Sjeng Bisschoff (22)
Verzetsstrijders
Geboren 24 augustus 1922 in Simpelveld. Op 23 april 1945 overleden in het concentratiekamp Buchenwald.
Het gezin Bisschoff woonde aan de Nieuwe Gaasstraat, waar vader Bisschoff een graanmolen en meel-en zadenhandel had. Hij overleed al in 1929 toen Sjeng nog maar zeven jaar oud was. Zijn oudste broer Harrie volgde de molenaarsopleiding en zou het bedrijf overnemen, waarin ook Sjeng actief zou zijn.
Via Sjeng Coenen rolde Sjeng Bisschoff in de Landelijke Organisatie voor Onderduikers. Dankzij de werkzaamheden voor het bedrijf kon Bisschoff gebruik blijven maken van een bestelbusje, waarmee hij onderduikers vervoerde en ze van voedsel voorzag. Hij was een stille en harde werker voor de illegaliteit. Thuis vertelde hij niets van zijn verzetswerk, zelfs zijn broer Harrie bleef er onwetend van. Toen de nood aan onderduikadressen hoog was, werden er zelfs enkele onderduikers bij Bisschoff ondergebracht. In ieder geval de Joodse broertjes Appie en Loekie Drielsma hadden aan de Nieuwe Gaasstraat ondergedoken gezeten.
Met de zogenaamde Klap van Wittem op 21 juli 1944 ging het goed mis. Sjeng Bisschoff zou samen met Huub Hamers uit Simpelveld een Duitse onderofficier helpen onderduiken, afkomstig uit het veldlazaret in klooster Wittem. Het bleek een valstrik, waarbij Bisschoff en Hamers werden ingerekend. Die dag werden in totaal tien verzetsmensen gearresteerd, van wie er zeven de concentratiekampen niet zouden overleven.
Sjeng Bisschoff belandde in de gevangenis van Maastricht, waar de groep verhoord werd. Hierna ging het naar kamp Vught, dat begin september bij de nadering van de geallieerde troepen ontruimd werd. Bisschoff kwam in het concentratiekamp Sachsenhausen terecht. Toen van het oosten uit de Russen naderden, kwam hij in het kamp Buchenwald terecht. Daar maakte hij zowaar de bevrijding mee. Maar uitgeput als hij was door de bar slechte omstandigheden in de Duitse kampen (de ‘hel van Buchenwald’), bezweek hij alsnog binnen twee weken na de bevrijding.
Het overlijdensbericht kwam hard aan bij de familie. Maar het werd gevolgd door enkele mensen die meenden Sjeng nog gezien te hebben. Het was een strohalm waar Sjengs moeder zich aan vastklampte. Haar hele leven is ze naar Sjeng blijven speuren, in een zoektocht waarin ook een helderziende werd geraadpleegd. Het mocht niet baten.